Leraar Ismail Aghzanay vindt dat mensen moeten stoppen met het neerkijken op (v)mbo'ers

Nordin sprak in Jouw Stad met leraar Ismail Aghzanay, die een sterke boodschap heeft als het gaat om kansongelijkheid in het onderwijs: "Je mag best wat blijer zijn als je een vmbo-advies krijgt."

Afvoerputje van de maatschappij

Aghzanay vergelijkt de manier waarop de maatschappij kijkt naar vmbo'ers met kinderen die als laatst worden gekozen voor het voetbalteam op het schoolplein. "Zij worden gezien als het afvoerputje van de maatschappij." Volgens de leraar heeft dat te maken met meerdere factoren. "Als je bijvoorbeeld kijkt naar hoe er vanuit de overheid wordt gekeken naar vmbo en mbo, wordt er vaak gezegd: 'we hebben jullie ook nodig' of 'je kan nog stappen ondernemen hé, vmbo is niet het einde'. Dat zijn uitspraken die heel veel effect hebben op hoe die kids naar zichzelf kijken."

Hoog of laag opgeleid

Daarnaast helpt het volgens Aghzanay niet dat er telkens wordt gesproken over hoog of laag opgeleid. De leraar zet zich als gastspreker ook in om van dat soort termen af te komen. "Je mag best wat blijer zijn als je een vmbo-advies krijgt." Werkgevers spelen daar volgen Aghzanay ook een rol in. "Werkgevers die zeggen: 'je moet minimaal hbo of universitair denkniveau hebben'. Waar hebben we het in godsnaam over? Laten we nou gewoon uitgaan van talent en kwaliteit, want er zit zoveel potentie in kids die van het vmbo en mbo komen. Geef ze nou gewoon die kansen. Neem mensen aan op basis van hun kwaliteiten en niet op basis van slechts een papiertje. Ik wil dat niet teniet doen, maar het gaat om bekwaam zijn en niet alleen om bevoegd zijn."

Volgens Aghzanay heeft het advies dat je op school krijgt namelijk nog te vaak te maken met externe factoren. "Waar je wieg staat, is vaak bepalend voor welk advies je krijgt en dat is gewoon not done. Het mag niet zo zijn dat omdat jouw ouders het sociaal economisch gezien minder breed hebben, dat jij daardoor minder kansen krijgt dan iemand met ouders die het wat breder hebben."