Akwasi wordt niet vervolgd voor uitspraken op de dam

Het gerechtshof Amsterdam heeft bepaald dat het OM Akwasi definitief niet hoeft te vervolgen voor de uitspraken die hij op 1 juni 2020 deed op de Dam tijdens een antiracismedemonstratie. De officier van justitie noemde de uitspraken van de rapper opruiend, maar dat was geen reden om de zaak voorwaardelijk te seponeren.

Zwarte Piet-uitspraak

Akwasi deed tijdens de demonstratie de uitspraak: "op het moment dat ik in november een Zwarte Piet zie trap ik ‘m hoogstpersoonlijk op zijn bek". Naar aanleiding van deze uitspraak werden er verschillende klachten tegen hem ingediend bij het gerechtshof. De zaak werd echter niet behandeld door een strafrechter, waarna ook over die beslissing klachten werden ingediend. Het hof heeft vandaag besloten dat de rapper definitief niet vervolgd hoeft te worden.

Opruiende uitlatingen

Volgens het gerechtshof waren de uitlatingen van Akwasi, binnen de context waarin deze plaatsvonden, opruiend. Een strafrechter zou tot dezelfde conclusie gekomen zijn. Toch vond het OM dat hij niet vervolgd hoefde te worden, omdat aan Akwasi de voorwaarde werd gesteld dat hij zolang de zaak nog liep geen strafbare feiten mocht plegen en afstand moest nemen van zijn uitspraken. Bovendien moest hij aan zijn achterban en de samenleving duidelijk maken dat geweld niet de oplossing is bij het voeren van de Zwarte Piet-discussie.

Schending van het gelijkheidsbeginsel

Klagers vonden ook dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat Geert Wilders wel werd vervolgd voor zijn ‘minder Marokkanen-uitspraak’. Ook werd er geklaagd over de vervolging van de ‘Blokkeerfriezen’. Het hof noemde dit punt van het beklag ongegrond, omdat er in deze zaken veel verschillen zitten tussen de omstandigheden.