De Volkskrant: Het drama is voorbij
- News
- De Volkskrant: Het drama is voorbij
De jongeren van FunX doen iets waar ouderen van kunnen leren. In plaats van zich nostalgisch af te vragen wie 'wij' nog zijn en wat 'ons' nog bindt, accepteert de FunX-generatie dat identiteitsvorming te complex is geworden voor een eenduidig antwoord op dergelijke vragen.
De veelbezongen Nederlandse identiteitscrisis is voor de FunX'ers totaal niet interessant. Luisterend naar hun zender hoor je dat jongeren moe zijn van de constante kritiek op 'hun' multiculturele samenleving. Logisch. Geboren in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, kennen ze niets anders.
Bij FunX bepalen de luisteraars grotendeels zelf welke muziek de zender draait en waarover de discussies gaan. 'Create FunX', heet dat. Deze inspraak resulteert in een gevarieerd programma van HipHop, R&B, Latin, 2Step en Mixpop; het hele spectrum dat tegenwoordig onder de noemer 'urban' valt.
De urban lifestyle brengt de jongeren samen. Even maakt het niet uit of ze van Turkse, , Marokkaanse, Antilliaanse, Surinaamse, Nigeriaanse of Nederlandse komaf zijn. Hun idolen zijn zingen of rappen in het Engels, Frans, Spaans, Portugees, Arabisch, Nederlands of Papiamento. Loyaliteiten lopen kriskras door elkaar En dat allemaal binnen een vrijblijvende sfeer die toch wordt ervaren als een groepsidentiteit.
Het 'jezelf' wordt door FunX bewust niet expliciet ingevuld. Het is een open identiteit, een huls waarin iedereen zich thuis kan voelen. 'FunX is nooit af', zegt FunX-directeur Willem Stegeman. 'Daar voelen jongeren zich lekker bij, want dat zijn ze zelf ook niet'.
Pleitbezorgers van het multiculturele drama mogen dit misschien afdoen als gemakzuchtig liberalisme, maar het werkt wel. Sterker nog, FunX is één van de weinige succesvolle projecten van de publieke radio. In de grote steden heeft de zender naar eigen zeggen onder jongeren tussen de vijftien en de vijfentwintig jaar al meer luisteraars dan marktleider 538. Blijkbaar verstaat FunX de tijdgeest; urban culture als het stoofpotje waarin de samenleving van de toekomst wordt gaar gestoomd.
'Tja, lifestyle', hoor ik u nu denken. Kun je een losse verzameling jongeren die zich tot een bepaalde zender aangetrokken voelt, vergelijken met de samenleving als geheel? Toch zegt lifestyle veel over de manier waarop identiteitsvorming tegenwoordig plaats vindt. De lifestyles die via de media tot ons komen, vormen een steeds belangrijkere inspiratiebron, voor de identiteit van zowel individuen als groepen. Mode, media en popcultuur zijn zo alom in ons leven aanwezig dat ze voor een groot deel bepalen wie we zijn, zo blijkt uit onderzoek van de Britse mediaprofessor David Gauntlett.
Bij het samenstellen van de eigen identiteit plukken we stukjes uit de beschikbare lifestyles. De media zijn als een stampvolle etalage, vol kleding, muziek, boeken, auto's, parfums, ideeën, en interieurs. Voor ons ligt een duizelingwekkende hoeveelheid brokstukken uitgestald. Het is wat ons rest sinds de explosie van de Grote Waarheden. We grabbelen bijeen wat ons bevalt en, belangrijker nog, waarvan we denken dat het 'de onzen' bevallen zal.
Vijftig jaar geleden werd iemands identiteit nog grotendeels bepaald door het 'eten-wat-de-pot-schaft'' van kerk en zuil. Nu worden deze richtinggevende elementen, à la carte, aangeboden in de vorm van lifestyles. Groepsvorming is hiermee niet verdwenen. We blijven kuddedieren. De aard van de groepsvorming is wel anders. Loyaliteiten zijn vluchtiger. We zijn minder trouw. We scharen ons onder tijdelijke vaandels; rond lifestyles maar ook in belangengroepen, buurtclubs en verenigingen. 'Lichte gemeenschappen' noemen socioloog Jan Willem Duyvendak en politicoloog Menno Hurenkamp deze wereldjes.
Identiteitsvorming is boompje verwisselen in het lifestyle-bos. Dat geldt zowel voor het individu als voor de gemeenschap.Daarbij blijft het niet. Elke tijd heeft haar eigen verhaaltypen. Bij een premoderne cultuur, waarin de natuurlijke orde en de geschiedenis heersen, passen mythische verhalen. Bij het begin van de moderne tijd hoort de utopie, met haar toekomstgerichtheid en maakbaarheidsideaal. Het verhaaltype van onze post-moderne samenleving is de soap, zo heeft de Amsterdamse filosoof Maarten Coolen laten zien. Soaps zijn op het eerste gezicht saaie en eindeloos doorhobbelende verhalen zonder rode lijn. Toch houden soapies ons met hun spel een spiegel voor. Ze laten zien hoe wij ons menszijn opvatten, aldus Coolen.
De soap spiegelt ons enkel een voortdurend verschuivend heden voor, waarin de personages zichzelf steeds opnieuw ontwerpen. Van de moderne mensen 'wordt een reflexieve houding ten opzichte van zichzelf verwacht, waarin zij het kunnen opbrengen hun levensverhalen zonder vast levensverhaal te leven', schrijft Coolen. Hij noemt dat permanente zelfreflectie. Juist dit eindeloze zelfonderzoek typeert onze postmoderne cultuur.
Ook het debat over identiteit kan als zo'n reflexief project zonder einde worden opgevat. Wie dan zegt dat wij lijden aan een identiteitscrisis geeft uiting aan zijn gevoelens van spijt over het verlies van de vertrouwde waarheden en van de traditionele samenleving waarin de meeste mensen een helder omschreven identiteit bezaten.
Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de als 'crisis' ervaren toestand niet acuut is. Integendeel, ze is chronisch. Tenzij we terug willen vallen op de mythische verhalen der premoderniteit zullen we met de onzekerheid moeten leren leven. De toekomst wordt een samenleving waarin miljoenen mensen op zoek zijn naar zichzelf. De grote vraag is hoe we met deze dynamiek om moeten gaan. De diversiteit moet op een of andere manier georganiseerd worden. We moeten leren leven in een draaiende caleidoscoop.
Het debat over identiteit wordt begrensd door twee uiterste polen: absolute diversiteit en absolute eenheid. In het ene uiterste wordt de hele notie van een gezamenlijke identiteit aan de kant geschoven als ouderwets. Voorstanders van dit standpunt pleiten voor ongebreidelde culturele verschillen, een hartelijk welkom voor vreemdelingen en voor tolerantie. Nederland heeft lang aan deze kant van het spectrum gehangen.
In het andere uiterste is de gezamenlijke identiteit een vaststaand gegeven. Er wordt een Leitkultur gedefinieerd en wat daarvan afwijkt wordt niet meer getolereerd. De grenzen gaan dicht. Vreemdelingen worden gedwongen geassimileerd. Dit is voor ons ook een herkenbaar scenario. De afgelopen vijf jaar is Nederland in rap tempo opgeschoven naar deze kant van het spectrum.
Die verschuiving werd ingegeven door angst. Nederland zou overspoeld worden door asielzoekers en onze verzorgingsstaat, democratie en cultuur kwamen in gevaar door 'hele generaties' achterlijke allochtonen. Vertolkers van deze angsten waren onder anderen Frits Bolkestein en Paul Scheffer. Hun dramatiseren van de situatie heeft een louterend effect op onze samenleving gehad. 'Drama' is een beproefd instrument in therapeutenland, zowel met als doel aan te sluiten bij het onbehagen van de patiënt, als om deze aan te sporen tot verandering.
Vanwege het 'multiculturele drama' voelde de burger zich gesteund in zijn ongenoegen over 'de stroom' buitenlanders. Ook zette het politici tot actie aan. Problemen met buitenlanders waren ineens bespreekbaar en konden gericht worden aangepakt. Het aantal immigranten daalde spectaculair, evenals het aantal asielzoekers.
Het drama heeft een functie gehad. Maar nu is het genoeg. De feiten laten zien dat verder gedramatiseer overbodig is. De angstaanjagende 'stromen' immigranten bestaan niet. De integratie van buitenlanders in Nederland ist grotendeels geslaagd, zo blijkt uit het parlementaire onderzoek onder leiding van VVD'er Stef Blok. Van de vorming van een 'etnische onderklasse' en het achterblijven van 'hele generaties allochtonen' is geen sprake.
Bovendien schiet de gecreëerde crisissfeer door. De neo-patriotten die roepen om de 'eigen' canon en de 'eigen' volksaard demonstreren met hun pogingen de verloren gewaande Nederlandse identiteit in ere te herstellen, dat ze maar weinig van moderne identiteitsvorming begrepen hebben. Zij koesteren de nostalgie naar de mythische verhalen. Dat is gevaarlijk. De wetten van de groepsdynamiek leren dat groepen zich afzetten tegen diegenen die niet binnen de groep vallen. Wie trots roept; 'Wij zijn Nederland!' schreeuwt daarmee dus impliciet: 'En jullie niet!'. Zie daar het probleem van een nauw omschreven identiteit. Die is per definitie exclusief.
Hoe moet het dan wel? Hoe vinden we een middenweg tussen de beide uitersten van absolute diversiteit en absolute eenheid? Laten we FunX nemen als bron van inspiratie. De jongerenzender weet diversiteit te organiseren met behulp van Identificatie, Inspraak en Inclusie. Deze drie I's kunnen ook Nederland verder brengen, voorbij de identiteitscrisis.
Identificatie met de maatschappij als geheel blijft daarbij noodzaak. Om verschillende subculturen te kunnen honoreren heeft een beschaving toch een gezamenlijke noemer nodig, dat is de paradox. Een gezamenlijke identiteit blijft dus van essentieel belang.
Wat we echter niet mogen vergeten is dat een moderne Nederlandse identiteit geen statisch gegeven is, maar een dynamisch proces. Identificatie vereist bewegingsruimte en openheid. Hiermee wil ik niet terug naar de kosmopolitische laat-maar-waaien-houding van vóór het drama. De Nederlandse identiteit is een huls waarin de stemmen van Erasmus en Spinoza nog nagalmen, waarin kerkscheuringen en broedertwisten werden overwonnen door de pragmatische handelsgeest en waarin het werk van Simon Stevin en Piet Mondriaan zijn glans nog niet verloren heeft.
Maar moderniteit betrekt zich vooral op het hier en nu. Piet Heijn, Joost van den Vondel en Aletta Jacobs zijn belangrijk geweest, maar in het moderne identificatieproces spelen ze hooguit een bijrolletje en dan nog slechts in bepaalde groepen. Wie het identificatieproces wil vastpinnen met specifieke symbolen, helden en rituelen, zal ontdekken dat de verschillen tussen Nederlanders groter zijn dan de overeenkomsten. Mijn helden hoeven de uwe niet te zijn.
Elke generalisatie doet de veelkleurige werkelijkheid geweld aan. Nederlanders houden van haring en hagelslag, maar niet allemaal. Toch moeten we verder met hetgeen we nog wél gemeenschappelijk hebben. Dat is niet niks. We delen een rechtstaat die veel van het goede belichaamt dat onze maatschappij door de eeuwen heen heeft voortgebracht. En we delen een beschaving, in de zin van José Ortega y Gasset, die beschaving definieert als 'de wens tot samenleven'.
Identificatie met dit formele Nederlanderschap betekent dan: eerbied voor de maatschappij als geheel (de rechtstaat) en eerbied voor elkaar (samenleven). Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar het is niet zomaar wat gemakzuchtig postmodern geneuzel. Het is onze enige reële optie. Want alleen onder deze abstracte paraplu kan de 'samenleving van het verschil' gedijen.
Inclusie houdt in dat iedereen die de wens tot samenleven heeft en die de rechtstaat onderschrijft van harte welkom is mee te doen, ongeacht diens cultuur of religie. Het vermogen daadwerkelijk verschillen te waarderen, Geert Mak spreekt van 'interculturele competentie', zal hierom steeds belangrijker worden. Ook Nederlanders die hier al generaties wonen, zullen wat dit betreft moeten integreren in de samenleving van de toekomst.
Inspraak is dé manier is om op een ongedwongen manier participatie te organiseren. Democratie werkt. Het referendum over Europa heeft maar weer eens laten zien hoe fijn mensen het vinden om als burgers serieus genomen te worden. Het verlangen om ook op nationaal niveau mee te doen is zelfs zo sterk dat de hele bevolking zich nu significant beter voelt dan voor het referendum, zo bleek uit onderzoek van Motivaction. Geef mensen inspraak en ze gaan meedoen. Laat mensen meedoen en ze worden blij. In FunX termen zou je zeggen: 'Create Nederland'.
Is dat niet wat ons te doen staat? Ik denk het. We zijn in feite al begonnen. Na de moord op Van Gogh zijn slecht een enkele oude en nieuwe Nederlanders slaags geraakt. Véél meer mensen zochten nadien juist toenadering tot 'de anderen', in een manmoedige poging zich in te leven in die andere belevingswereld. 'Welkom bij jezelf', met die uitnodigende en bevestigende inslag kunnen we onderweg naar morgen.
Bron: de Volkskrant
Tekst: Kees Kraaijeveld