Slachtoffers seksueel misbruik worden wettelijk beter beschermd vanaf 1 juli

Wetswijziging

Voor de wet is iemand strafbaar vanaf het moment dat iemand seksuele handelingen doorzet op het moment dat de wil niet wederzijds is. Voorheen moest er door het slachtoffer en het Openbaar Ministerie bewezen worden dat het slachtoffer onderworpen werd aan dwang. Dit kon bewezen worden door middel van camerabeelden, onlinegesprekken, ooggetuigen en fysieke sporen zoals DNA en eventueel letsel. Wel is het zo dat de straf voor seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag hoger uit kan vallen als er bewezen kan worden dat het slachtoffer gedwongen werd.

Moeilijk te bewijzen

Volgens een woordvoeder van het OM betekent deze wetswijziging niet meteen dat de daders van seksueel geweld nu sneller veroordeeld kunnen worden. Het is namelijk zo dat er nog steeds bewezen moet kunnen worden dat de wil bij het slachtoffer ontbrak. Doorgaans is dit erg lastig omdat seksueel geweld vaak plaatsvindt in een gesloten een-op-een situatie. Meestal zijn er in deze gevallen geen camerabeelden of opgeslagen berichten waardoor je kunt bewijzen dat de wil niet wederzijds was. Dan ontstaat er al snel een situatie waarbij je het woord van het slachtoffer tegenover dat van de dader krijgt.

Seksuele intimidatie en sexchatting

Naast het verlagen van de strafbaarheidsdrempel op het gebied van aanranding en verkrachting, is vanaf 1 juli ook seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar wordt. Dat wil zeggen dat het intimideren van iemand op seksueel vlak zowel offline als online bij de wet verboden worden. Daarnaast wordt ook sexchatting binnenkort strafbaar. Iets wordt gezien als sexchatting als de dader een slachtoffer onder de zestien jaar online op seksuele wijze benadert.

Een woordvoerder van de politie hoopt met deze wetswijziging dat er “meer aangiftes en minder aangiftes”.